Terwijl een koopman naar de markt vertrekt, vraagt hij zijn drie lieve dochters wat ze bij terugkomst als cadeau willen hebben. Zijn jongste dochter, die hij bewonderend Schoonheid noemt, antwoordde. 'Het enige wat ik wil is een roos die je speciaal voor mij hebt geplukt.' Hij herinnert zich zijn belofte aan Schoonheid en plukt een roos, wat de eigenaar van de rozenstruik, een angstaanjagend zwijnachtig beest dat in het nabijgelegen kasteel woont, woedend maakt. Het Beest stemt ermee in zijn leven te sparen, maar op één voorwaarde: hij brengt hem de dochter waarvoor hij de roos heeft geplukt.